(Gepubliceerd in Musicmaker #6 – juni 2010)
Enkele weken geleden werd eindelijk het album Diary Of A Soul Fiend van de Engelse band Saint Jude uitgebracht, dat eigenlijk al een jaar geleden werd aangekondigd. De muziek van de band is een mix van the Rolling Stones, Faces en Black Crowes en soulmuziek, maar dan met een zangeres. De cd werd grotendeels geproduceerd door Chris Kimsey, die onder meer de Rolling Stones albums Undercover en Steel Wheels produceerde en als technicus aan Sticky Fingers, Some Girls en Emotional Rescue werkte. Saint Jude heeft het afgelopen jaar al heel wat optredens in ons land gegeven en ook de komende tijd is de band regelmatig in Nederland te zien. Musicmaker sprak met zangeres Lynne Jackaman en haar (schrijf)partner en gitarist Adam Greene.
Tekst/foto’s: Harry Pater (kleine zaal Paradiso Amsterdam, 11 oktober 2010)
In het cd-boekje staat dat dit album het resultaat is van zeven jaar liefde, zweet en tranen. Vertel…
Adam: ‘Ongeveer zeven jaar geleden bracht een wederzijdse vriend ons samen en omdat we beiden gek van muziek zijn besloten we samen te gaan werken. In eerste instantie deden we dat akoestisch, vooral omdat we eerst wilden bekijken welke stijl ons het beste zou bevallen. Lynne heeft een soulachtergrond en ik ben van oorsprong meer een rock & roller. We begonnen al snel samen songs te schrijven en uit te voeren, met wisselende muzikanten. Omdat ik in het verleden al vaker met Chris Kimsey had gewerkt besloot ik hem wat demo’s van ons te laten horen. Hij was meteen enthousiast en helemaal toen hij ons live had zien spelen. We hadden het geluk dat we een Britse tour deden als voorprogramma van The Waterboys, waarmee we in de grootste zalen van de UK speelden, zoals de Royal Albert Hall. Chris benaderde een Amerikaanse vriend, liet hem wat horen van onze demo’s en deze man werd ook enthousiast. Hij kwam naar Engeland en bezocht een speciaal opgezet optreden van ons.’
Lynne: ‘Hij zei meteen dat hij wilde dat we naar Amerika kwamen om daar een album op te nemen. En hij wilde dat Chris zou gaan produceren. Je begrijpt dat wij daar erg blij mee waren.’
Adam: ‘En dus vertrokken Lynne en ik naar de States, waar we enkele maanden aan nieuwe songs hebben gewerkt, eerst in Nashville en daarna in Kentucky. We hebben maar twee of drie van onze oudere songs behouden en de rest is allemaal in Amerika geschreven. Toen we het erover eens waren welke songs we wilden gaan opnemen hebben we de rest van de band laten overkomen en konden we onze gang gaan in oude boerenschuur. We hebben we ongeveer een maand lang de songs dusdanig vaak en in verschillende arrangementen gespeeld tot we het eens waren welke versies we zouden doen. De dag voordat de eigenlijke opnamen zouden beginnen kwam Chris vanuit Engeland invliegen. We lieten hem horen wat onze bedoeling was en hij was het grotendeels met ons eens. Uiteraard had hij nog wel enkele opmerkingen en aanwijzingen en daarin moesten wij hem gelijk geven. De volgende dag gingen we de studio in, de Saint Claire Studios in Lexington, Kentucky. Deze studio staat vol met vintage apparatuur en daar werken wij het liefst mee, zowel Chris als de band. Precies zoals we het in de boerenschuur hadden gedaan hebben we ook hier alle muzikanten en instrumenten in een grote cirkel neergezet. Op die manier heb je het meeste contact met elkaar en kun je elkaar, als dat nodig is, aanwijzingen geven. We namen alles live op, zonder koptelefoons op. Ik heb zo’n hekel aan die dingen… als muzikant ben je je hele leven bezig zonder koptelefoon op en als je dan de studio ingaat zou je ineens met zo’n rotding op moeten spelen. Dat werkt voor mij niet en dat werkt voor ons niet. De meeste bands die wel met koptelefoons op werken gebruiken een clicktrack. Wij willen geen clicktrack gebruiken! Wij willen menselijk klinken en niet als een machine. Onze favoriete bands als de Stones en Faces gebruikten ook geen clicktrack en bij hen kwam het ook vaak voor dat binnen een song het tempo varieerde. En dat vinden wij ook goed! Chris Kimsey werkte met ons net zoals het bij de Stones ook vaak ging, wat inhoudt dat we meerdere takes van een song opnamen en hij wist naderhand altijd feilloos welke take het beste was.’
Lynne: ‘We maakten ook gebruik van gastmuzikanten zoals blazers en toen we een gospelachtig koortje nodig hadden gingen we naar een kerk in de buurt van de studio. Daar vroegen we wie hun beste zangers en zangeressen waren en of die ons wilden helpen. Dit was binnen de kortste keren geregeld en hoewel het hier om amateurs ging was het meteen geweldig om te horen.’
Adam: ‘Zoals gezegd namen we alles live op, al hebben we wel wat overdubs gedaan, met name de achtergrondvocalen en percussie hebben we naderhand ingespeeld. Maar minstens 80 procent van wat je hoort is live ingespeeld.’
Adam, jij staat als co-producer vermeld. Wat hield dat in dit geval in?
Adam: ‘In feite heb ik de hele preproductie gedaan toen we in die boerenschuur aan de songs werkten. Bij mij is het zo, dat ik in mijn hoofd al precies hoor hoe een song volgens mij moet klinken, dus welk instrument wat doet en zo. En dan is het mijn taak om dat aan de muzikanten duidelijk te maken. In feite had Chris op deze manier ook minder te doen als producer, maar hij had genoeg te doen als opnametechnicus.’
Jullie schrijven de songs voornamelijk samen. Hoe gaat dat in zijn werk?
Adam: ‘Meestal beginnen de songs als een gitaarriff, die ik dan aan Lynne laat horen. Als zij er iets mee kan gaat ze met een tekst bezig en langzamerhand ontstaat dan uiteindelijk de werkelijke song. Nu kan ik zelf niet echt zingen, ik klink ongeveer als een zwaar verkouden Bob Dylan, dus ik brom dan iets tijdens het spelen en Lynne denkt daar dan het hare van en zo komt zij dan met woorden aanzetten. Zo hebben we de laatste tijd regelmatig akoestische radio-optredens gedaan en daar speelden we steeds een nieuwe song die nog niet af was. Lynne bedacht er terplekke steeds een tekst bij en langzamerhand ontstaat er een echte song. Maar deze is nog steeds niet af.’
De cd kwam in mei uit, toch haast een jaar later dan gepland. Hoe zit dat?
Lynne: ‘Toen we klaar waren met de opnamen ging de Amerikaanse platenmaatschappij over de kop. En daar zaten we dan; het had ook niets met ons te maken, zo verzekerden ze ons, maar met de malaise in de platenindustrie. Uiteindelijk hebben wij de opnamen teruggekregen en konden we ze zelf gaan uitbrengen op ons Saint Jude label. Het mixen kostte ook vrij veel tijd, want dat gebeurde in de States en als wij dan de mix van een song terugkregen en we waren er niet tevreden over, dan gaven we dat precies aan en ging de mix weer terug. En dat dan van tien songs, dus dat duurde nog wel even. De cd is nu alleen in Groot Brittannië en Nederland uitgebracht. We beginnen dus voorzichtig met de verspreiding. Hierna gaan we het in België, Duitsland en Italië proberen. Overal met dezelfde opzet: zorgen voor een goede distributie zodat de cd in de winkels ligt en uiteraard verkopen we de cd’s bij de optredens. Via iTunes is het album inmiddels wereldwijd te koop, al lijkt het er wel op dat de meeste mensen die van onze soort muziek houden het liefst een hardcopy hebben dan iets digitaals.’
In het cd-boekje staan nogal wat namen van Nederlanders. Wat is de Dutch connection van Saint Jude?
Lynne: ‘Nu je het zo zegt, inderdaad… je hebt gelijk. We werken sinds vorig jaar met Ed Leunisse van Bepop, wat een boekingskantoor is. Hij heeft veel vertrouwen in ons, want hij heeft al heel wat concerten en festivals voor ons geregeld. Zo speelden we op Bospop terwijl we niet eens een cd uit hadden. Dat optreden heeft ons veel goeds gebracht, want we stonden op het hoofdpodium en hadden veel succes, waardoor er steeds meer boekingen binnenkwamen. Onze A&R-man Everaldo Pechler is ook Nederlander en is ondermeer verantwoordelijk voor het hoesontwerp en bracht ons in contact met enkele Nederlandse fotografen. En de Nederlandse muziekpers is ons ook goed gezind, want de cd krijgt overal goede recensies en ook onze optredens leveren positieve stukken op. Of we al favoriete Nederlandse zalen hebben? Nou, we speelden kortgeleden in Manifesto en in W2 en dat vonden we allebei geweldige zalen. Maar over het algemeen ervaar je het als muzikant toch vooral als een gebouw waar het publiek voor jou komt. En dan maakt het niet zoveel uit of het nou een nieuw of oud gebouw is bijvoorbeeld.’
Adam, jij hebt ook met verschillende bekende muzikanten gewerkt. Vertel eens.
Adam: ‘Sommige mensen zeggen dat ik sessiemuzikant ben, maar dat is niet zo. Ik heb in het verleden met Ron Wood gespeeld, zodoende ken ik Chris Kimsey ook. Ronnie is een fan van ons en heeft al een paar keer met ons meegespeeld in Londen. Op de cd speelt hij mee op Garden Of Eden, maar we hoefden dat niet op de hoes te vermelden. Zodoende staat er alleen een speciaal bedankwoordje voor hem in het boekje. Verder heb ik met een paar mensen van Morcheeba gewerkt en, dat vond ik heel bijzonder, met Sly & Robbie. Als reggaeliefhebber is het helemaal geweldig om met die mannen op het podium en in de studio te staan. Dat was echt een droom die uitkwam. En vorig jaar heb ik met Grace Jones gewerkt en heb samen met haar enkele songs voor haar nieuwste album geschreven en opgenomen. Met Grace werken was ook heel bijzonder, het is toch echt een icoon hè?’
Lynne, mensen die jou hebben horen zingen zullen zich afvragen: wat doet zij om haar stembanden goed te houden?
Lynne: ‘Eerlijk gezegd heb ik er tot voor kort weinig aan gedaan, behalve dan dat ik geen zuivelproducten eet en drink omdat die altijd iets achterlaten op mijn stembanden. Verder drink ik voor ik moet optreden geen alcohol maar wel kruidenthee en andere brouwseltjes met kruiden. Maar ik kan de laatste tijd goed merken dat ik last van mijn stembanden krijg als we meerdere dagen achterelkaar hebben opgetreden of als ik weinig nachtrust heb gehad. Ik ga dan ook op korte termijn een afspraak maken met een vocal coach of zo, zodat ik wat simpele technieken kan leren om problemen te voorkomen.’
www.saintjude.biz (offline!)
https://lynnejackamanmusic.com/
www.youtube.com/user/saintjudemusic
SAINT JUDE GEAR
Lynne Jackaman (zang)
Microfoons: Neumann U87 en M47 in de studio; Shure SM58 live
Tamboerijn
Adam Greene (gitaar)
Jarenlang verschillende gitaren gehad, variërend van Gibson Les Paul Juniors en Standards tot Telecasters en Strats en heb een Custom shop Relic Nocaster gehad, maar nu gebruik een 70’s Maple Telecaster Custom met Seth Lover pick ups. Deze pick ups doen precies wat ik wil. Ik heb ook een California Fat Series Telecaster met een Humbucker in de nek. Ik hou van de Telecasters feel maar ik wil de bite van een Les Paul en daarom werkt deze combinatie voor mij.
Snaren: Ernie Ball heavy bottom light top
Versterker: Hiwatt re-issue 20/40 watt custom amp
Effecten:
Twee Durham drives: sex drive en Zia drive
Small Stone van Electro Harmonix
Jim Dunlop Wah Wah pedal
Jo Glossop (keyboards)
Hammond C3 met Leslie 145
Nord Electro 2 (vooral voor de Wurlitzer sounds)
Colin Palmer (bass)
Fender Jazz American Deluxe en enkele Warwick bassen
Snaren: Elite en soms Rotosound
Versterker: vintage Ampeg in de studio, live Ashdown
Effecten: Sansamp
Lee Cook (drums)
Vintage 72 Gretsch kit in de studio en live re-issue Gretsch; ik gebruik slechts 1 Tom en de 26” bass drum
Bekkens: Paiste “Signature series” in de studio en live Sabian AAX en Zildjian K Custom
Saint Jude trad regelmatig in ons land op, op festivals als Ribs & Blues en Bluesrockfestival Tegelen. Adam Greene leed tijdens het gesprek en de daaropvolgende tour al aan kanker, waaraan hij op 8 januari 2012 overleed. De band ging hierna door, met gitarist/zanger Marcus Bonfanti als zijn opvolger. Marcus deed onder meer mee bij het optreden in concertzaal Harmonie in Bonn, dat werd opgenomen en uitgezonden door Rockpalast Crossroads op 23 maart 2011. Nadat Saint Jude was ontbonden begon Lynne Jackaman aan een solocarrière, die nog steeds voortduurt.