(Gepubliceerd in NOIZE Rockmagazine #1 1993)
Interview: Harry Pater en Henry Knegt
Fotografie: Harry Pater
Ineens waren ze er weer, die Schotten die vrijwel dagelijks te beluisteren zijn op de verschillende radiostations met hun versie van het aloude “Love Hurts”. We hebben het dus over NAZARETH, de band die eind vorig jaar het album “No Jive” uitbracht. De band bestaat tegenwoordig uit: Dan McCafferty (zang), Billy Rankin (gitaar), Pete Agnew (bass) en Darrell Sweet (drums). Wij spraken met voorman Dan McCafferty, na afloop van een optreden in het Duitse Bremen. Dan dronk koffie, iets dat je van een Schot niet verwacht.
Moeten we de terugkeer van Nazareth als een reünie beschouwen?
‘We zijn nooit weggeweest, we zijn veel in de States en Zuid Amerika geweest en ook wel in Europa, maar met name in Nederland zijn we al jaren niet meer geweest. Manny Charlton heeft de band twee jaar geleden verlaten en toen kwam Billy er weer bij. Hij zat al eerder in de band, maar hij moest zo nodig een solocarrière beginnen in de States. Waarom Manny vertrok? Hij wilde meer productiewerk doen en misschien was hij het toeren ook wel zat. Wij in elk geval niet.’
In Nederland zijn jullie voornamelijk bekend van “Love Hurts”. Is deze cover een belasting voor jullie?
‘Nee, eigenlijk niet. Een plaat is een plaat. “Love Hurts” was een van de weinige songs die wij op de radio konden krijgen. De rest van de songs was blijkbaar teveel rock’n’roll, zelfs nu is het nog moeilijk, de radiostations zijn zeer conservatief, er zijn maar weinig echte rockshows te beluisteren.’
Jarenlang zaten jullie bij Phonogram, nu bij een klein label, Mausoleum Records…
‘We hadden enkele demo’s gemaakt en een vriend van ons kende die gasten van Mausoleum en die waren wel in ons geïnteresseerd. In die tijd waren er veel personeelswisselingen bij Phonogram, veel politiek. Onlangs kregen we in Duitsland een gouden plaat uitgereikt en de president-directeur van Phonogram Duitsland reikte die aan ons uit, terwijl wij toen al bij Mausoleum zaten. Wij kenden hem goed, want vroeger was hij een soort local hero van Phonogram Zwitserland. Hij is een vriend van ons, maar ja, zaken zijn zaken. Wij krijgen gelukkig nog steeds betaald voor onze oude opnamen, wij zijn eigenaar van die tapes, gelukkig wel. Andere bands hebben daar andere ervaringen mee, heb ik gehoord.’
Op “No Jive” staat een nieuwe versie van het aloude “This Flight Tonight”. Waarom hebben jullie dat gedaan?
‘Dat was een idee van Mickey Berresheim, hij wilde dit nummer graag als bonustrack. We hebben het bijna live ingespeeld. Het verschil met de eerste versie is vooral het gebruik van de moderne techniek, de song zelf is eigenlijk niet veranderd.’
Is er voor jullie veel veranderd in de afgelopen jaren, opname technisch gezien?
‘In de tachtiger jaren waren we een beetje blasé, er werd geen rock’n’roll gedraaid, heel vreemd eigenlijk, alleen maar dansmuziek. De studio-albums die we toen maakten deden helemaal niets. We spelen rock’n’roll en dat hebben we altijd gedaan, we gaan niet met de mode mee en dan heet je al gauw ouderwets te zijn. Er zijn altijd mensen die naar die muziek willen luisteren. Je zult het niet op de radio of de tv horen, maar de fans weten waar ze moeten zijn. Het leven bestaat nu eenmaal uit ups and downs.’
Tegenwoordig hoort het maken van een videoclip er bij. Wat vind je daar van?
‘We moeten wel, je moet een beetje met de tijd meegaan, anders kun je het helemaal wel vergeten, it’s a part of the game. Ik vind het wel vervelend om ze te maken, je verveelt je meestal dood.’
Hoe waren de reacties op “No Jive” in Engeland?
‘Meestal positief, vooral in Q, maar de mensen moeten het voor zichzelf uitmaken, want zij zijn het die de plaat kopen. De recensenten schrijven vaak voor verschillende bladen en het is toch steeds een persoonlijke mening, waar een ander het totaal mee oneens kan zijn.’
Je zit al meer dan vijfentwintig jaar in de muziekbisnis; jouw handelsmerk is je schuurpapieren stem, hoe houd je die goed?
‘Lang al hè? Hoe mijn stem zo goed blijft? Ik drink niet en ik rook niet, zoals het een echte Schot betaamt (onderwijl zijn zoveelste sigaret opsteekt en een slok whiskey nemend; red.), ha ha ha! Ik denk dat ik gewoon geluk heb, want ik heb nog nooit last van mijn stembanden gehad, ik ben natuurlijk ook wel eens verkouden, maar ik heb nog nooit een optreden hoeven af te gelasten vanwege mijn stem. Mijn oren zijn ook nog aardig in orde, al word ik geloof ik wel langzaam steeds dover, we wachten maar af…’
Jullie speelden ook in het voormalige Oostblok?
‘Ja, in Rusland, Polen en Hongarije, toen al die landen nog communistisch waren. We speelden veertien keer achter elkaar in het Olympisch Stadion in Moskou, ongelooflijk, steeds voor 24.000 mensen. Ze houden daar vooral van de bands uit de zeventiger jaren, die werden toen namelijk veel gedraaid door Radio Free Europe en die waren weer in de ban gedaan door de communisten, de mensen hadden daar verder niets, en dit waren de bands die ze goed vonden. Daarom gingen en gaan wij zo vaak mogelijk daarheen, evenals bijvoorbeeld Uriah Heep en Scorpions.’
Even iets over het hoesontwerp van “No Jive”. Hoe kwamen jullie daarbij?
‘Het idee komt uit een boek dat Billy had en daar stond die tekening in en het leek ons erg toepasselijk. We hebben die foto toen gebruikt en iemand van Mausoleum heeft het toen nog een airbrush behandeling gegeven om het geheel een iets moderner tintje te geven. De singlehoes van “Everytime It Rains” met die paraplu vind ik verschrikkelijk lelijk, rommel is het, trash! Zelfs een aap kan dat nog beter doen. Het heeft helemaal niets met ons te maken en wij wisten er ook niets van af, anders hadden wij er nooit toestemming voor gegeven.’
Je woont nog steeds in Schotland?
‘Jazeker, that’s home! Mijn familie woont grotendeels vlakbij me en ze zijn blij dat ik regelmatig weg ben. Ze zijn het gewend, het is een levensstijl die bij dit beroep past. Als ik een ander beroep zou hebben, zeeman bijvoorbeeld, dan zou ik ook regelmatig langdurig van huis zijn. Als ik niet op tournee ben zit ik ook niet elke avond thuis, meestal ga ik naar de pub met mijn vrienden.’