(Gepubliceerd in Musicmaker # 4 – 2007)
TEKST: HARRY PATER
FOTO’S: HENRY KNEGT
Het lijkt een verhaal dat te mooi is om waar te zijn: op je negende je eerste elektrische gitaar krijgen, op je elfde je eerste cd uit, op je dertiende de tweede en als je net vijftien bent komt je derde album uit. Je speelt met wereldberoemde artiesten, komt twee jaar achtereen optreden in het verre Nederland, speelt verder in Scandinavië en België èn ondertussen moet je gewoon naar school en je huiswerk maken. Dàt is in het kort het levensverhaal van de vijftienjarige Amerikaanse bluesrockgitarist Eric Steckel (en ja, zijn voorvaderen komen uit Duitsland).
‘Toen ik acht jaar was kreeg ik een akoestische gitaar, daar leerde ik op spelen en toen ik negen werd kreeg ik mijn eerste Stratocaster. Mijn oom Dave leerde me het een en ander en kort daarna ontmoette ik Greg Thatcher, die me heel veel heeft bijgebracht. Hij werd mijn mentor en ik speelde veel met hem en iedere keer als het lukt komen we bij elkaar om te spelen. Hij is van grote invloed op mij geweest. Natuurlijk leerde ik ook veel van de groten der aarde: BB King, Albert King, Freddie King, Stevie Ray Vaughan, Hendrix, Clapton…, gewoon door naar hun platen te luisteren en hun video’s te bekijken. Op BB King na heb ik geen van allen live zien spelen. Albert, Freddie, Jimi en Stevie Ray waren al dood toen ik geboren werd, dus dat zat er niet in voor mij. Zoals iedereen ben ook ik eerst mijn helden gaan naspelen en kopiëren en op een gegeven moment kreeg ik het gevoel dat ik er meer mee kon doen, eigen dingetjes aan toevoegen en langzamerhand ontwikkelde ik mijn eigen stijl, al zul je ook bij mijn eigen songs mijn invloeden kunnen horen als je goed luistert. Ik kan geen muziek lezen en voor zover ik weet kan vrijwel niemand van de grote bluesmensen muziek lezen. Is volgens mij ook niet belangrijk, omdat blues toch vooral een gevoel is. In mijn hoofd zie en voel ik elke noot als een bepaalde klank en zie het als een bepaalde kleur en op de een of andere manier weten mijn hersenen dan allerlei kruisverbanden te leggen zodat ik steeds weer met nieuwe variaties kom. Als ik een noot speel hoor ik het niet alleen maar zie ik ook de kleur die erbij hoort. Als ik iets in A speel zie ik de kleur rood en op die manier heb ik een soort eigen muziektheorie bedacht, voor mij werkt het. Ik heb dan ook niet veel muziek gestudeerd omdat ik voelde en zag hoe het moest. Ik ging heel vaak kijken naar lokale bands en vroeg die muzikanten het hemd van het lijf over muziek, de business, hoe ze repeteerden en dergelijke. Daar heb ik ook veel van geleerd. Ze vonden het altijd leuk om mij hun ervaringen te vertellen, ik was en ben erg leergierig. Zij gaven me niet alleen muzikale tips maar zeiden ook dat ik eens naar die en die plaat moest gaan luisteren. Dat was dan vaak muziek van artiesten waar ik nog nooit van gehoord had, maar waardoor ik meestal wel beïnvloed ben.’
Bluesmuziek wordt toch vooral gezien als en gespeeld door oudere vaak donkere muzikanten en niet door vijftienjarige blanke jongens uit de VS…
‘Je hebt gelijk, echte blues wordt gemaakt door mensen die òf de blues hebben door hun manier van leven òf doordat het in hun ziel zit. Maar je hoeft niet oud te zijn om de blues te voelen, ook als je jong bent kun je het bluesgevoel hebben en dáár gaat het om. Ik heb tot nu toe vrijwel uitsluitend met oudere muzikanten gespeeld en dat gaat heel goed. Al van jongs af aan wilde ik frontman zijn en de leadgitarist en dat is precies wat ik nu doe. De andere muzikanten hebben wel veel meer ervaring dan mij, maar de samenwerking gaat geweldig en ik word ook echt als frontman geaccepteerd. Zij hebben ook vaak ideeën om nieuwe songs nog beter te maken en daar maak ik natuurlijk dankbaar gebruik van. Nick (Franclick, bas) en Wayne (Smith, orgel) ontmoette ik in Philadelphia, toen ik daar woonde. In die tijd was daar een hele goede muziekscene met muzikanten die elkaar haast allemaal kenden. Ik ging steeds vaker spelen, werd steeds beter en wilde ook steeds betere muzikanten hebben. Nick en Wayne speelden samen in verschillende bands en ik zag ze verschillende keren, praatte met ze, we werden bevriend en op een gegeven moment werden we de Eric Steckel Band. We spelen nu al zo’n vijf jaar met elkaar. Onze drummer Duane Trucks is nu ruim driekwart jaar bij ons. Ik woon tegenwoordig in Jacksonville, Florida, en daar ontmoette ik hem. Hij is een neef van drummer Butch Trucks, die weer de broer is van gitarist Derek Trucks en allebei spelen ze in the Allman Brothers Band.’
Op je elfde je eerste plaat maken. Hoe doe je dat? Rijke familie misschien?
‘Ik heb wel financiële steun van mijn familie gehad en van anderen die ons steunden. Maar we waren als band al een behoorlijke tijd bij elkaar en we vonden dat we inmiddels goed genoeg waren om een live-opname te maken, gewoon voor onszelf. Maar toen we de tapes beluisterden klonk het zó goed dat we besloten om het op cd uit te brengen en bij optredens en via de website te verkopen. Het is nog steeds onze bestverkopende plaat op internet. In Europa zijn alleen de tweede en derde cd te koop.’
Je hebt de nieuwe cd Havana zelf geproduceerd. Ook al jong als producer actief dus.
‘Ja, maar ik deed dat samen met Robert Sands, die ook orgel speelt op het album. Hij is heel goed en bekend, heeft al vier Emmy’s gewonnen en maakt muziek voor documentaires, televisieseries en achtergrondmuziek bij allerlei programma’s. We deden het uiteindelijke productiewerk in zijn eigen studio, bij zijn huis in New Jersey. Maar voordat we daar waren ging hij met de opnamen aan de slag, mixte ze en stuurde me dan samples per mp3. Ik beluisterde die dan en stuurde dan opmerkingen terug, zoals “meer van dit, minder van dat” en dergelijke. Na verloop van tijd kwamen we samen en maakten we het album af. Ik ben er erg tevreden over.’
Je schrijft je eigen songs. Hoe gaat dat bij jou?
‘Meestal heb ik een melodie in mijn hoofd die maar blijft zeuren tot ik er iets mee doe. Dan ga ik ermee naar mijn gitaar of de piano en werk ik het uit, vaak na heel veel dingen proberen, en uiteindelijk komt er dan een song uit. Als ik de muziek voor elkaar heb begin ik aan de tekst. Ik ben natuurlijk nog erg jong en heb dus nog niet zoveel levenservaring, maar ik praat natuurlijk veel met oudere mensen en krijg zo ook hun ervaringen mee en het gebeurt dan ook regelmatig dat ik zaken die anderen mij verteld hebben in een song verwerk. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik zoiets ook vaak combineer met mijn eigen ervaringen of ideeën. Ik ga er dan mee naar een repetitie van de band en speel het voor of laat een bandje horen. Vervolgens gaan we er samen mee aan de slag, de anderen hebben ook meestal wel ideeën om het nog beter te maken en als we allemaal tevreden zijn gaan we de song spelen.’
In welke gelegenheden speel je in de States, in aanmerking genomen dat je veel te jong bent om in zaken te komen waar alcohol geschonken wordt.
‘Ik speel thuis voornamelijk op festivals en in kleine clubs en dan in de weekends en tijdens vakanties . Overigens is het hier veel strenger voor mij dan thuis. Hier heb ik te maken met jullie arbeidsinspectie en mag ik na elf uur ’s avonds niet meer optreden. Thuis speel ik vaak tot kwart voor een ’s nachts, zonder problemen. Zolang je het maar zelf wilt, je betaald wordt en het geen vorm van kinderarbeid is. Nou, dat is het zeker niet: ik doe niets liever dan spelen en dat ik er ook nog voor betaald krijg is alleen maar meegenomen. En mijn muzikanten mogen gerust een pilsje drinken, ik houd het sowieso liever bij een colaatje. Niemand van ons rookt en dat is wel zo prettig.’
Waarom de Stratocaster?
‘Ik koos er in eerste instantie voor omdat mijn helden erop speelden, Stevie Ray, Hendrix, Clapton, hoewel die eerst op een Les Paul speelde. Ik hou erg van de vorm van de nek van de Strat, hij is gewoon aangenaam om te bespelen en absoluut niet zwaar. Wat het geluid betreft krijg ik een geweldig overstuurd geluid, maar als ik de volumeknop lager zet krijg ik een heerlijk clean geluid. Als je Little Wing speelt bijvoorbeeld heb je eerst dat cleane geluid nodig en later dat lekker overstuurde. Een Les Paul is geweldig met de overstuurde sound, maar voor het cleane geluid is-ie minder geschikt. Kortom: de Strat is het helemaal voor mij. Hier in Europa gebruik ik versterkers die ze hier voor me gehuurd hebben, maar thuis speel ik over een Alessandro Working Dog versterker. Die naam is niet voor niets: dit zijn echt versterkers voor bands die veel spelen en reizen en die dus tegen een stootje moeten kunnen. Bovendien klinken ze geweldig. Ik heb een endorsement met Alessandro. Al vanaf mijn eerste album speel ik op de Working Dog.’
Je hebt ook gespeeld met John Mayall. Hoe is dat zo gekomen?
‘We openden een festival in Florida in 2003 en een van de headliners waren John Mayall & the Blues Breakers. Buddy Whittington, de gitarist van de Blues Breakers, had een e-mailtje gehad van iemand die schreef “jullie spelen op dit festival en daar speelt ook dit jochie, die moeten jullie zien”. Helaas kwam de band pas aan na ons optreden, maar we raakten toch aan de praat en toen zij moesten spelen zei John Mayall “bring the kid up” en toen mocht ik meespelen. Dat was heel erg leuk natuurlijk. Sindsdien hielden we contact en op een gegeven moment vroeg hij of we met hem meewilden op tournee door Scandinavië. Het jaar erop mocht ik op een stuk op zijn album meespelen, geweldig natuurlijk. Die man heeft alles al meegemaakt, met de meest fantastische gitaristen gewerkt en dan geeft hij een jochie als ik zo’n kans. Die heb ik uiteraard met beide handen aangegrepen.’
En je stond ook nog eens met Solomon Burke op het podium.
‘Ja, dat was op dezelfde dag als waarop ik John Mayall voor het eerst ontmoette, op dat bluesfestival. Solomon was de echte headliner en een van zijn muzikanten had mij zien spelen met John en vroeg mij of ik ook met hen wilde meespelen. Nou, dat wilde ik natuurlijk wel, dat is een grote eer om met deze man te spelen. Ik deed mee tijdens de toegift en mocht lekker jammen met de gitarist uit Solomon’s band.’
Hoe kwam je overigens in Europa terecht?
‘Rob Koning van King Bee Music had in 2003 iets over ons gezien op internet, nam contact op, hoorde wat van onze muziek en besloot ons te boeken voor 2004, maar omdat we toen met John Mayall op tournee waren lukte dat niet en dus werd het 2005, voor het eerst met mijn eigen band naar Europa. De optredens waren succesvol, dus daarom mochten we dit jaar terugkomen. Ook volgend jaar zullen we hier weer zijn. Dat moet wel in mijn schoolvakanties gebeuren, want ik wil de high school zeker afmaken. Ik ben er nog niet uit of ik ook verder wil studeren, dat hangt onder meer af van het eventuele succes van de nieuwe cd. De reacties zijn heel goed, nu de verkoop nog. Maar ik wil zeker op de een of andere manier verder leren, want ik heb al meer dan genoeg mensen gezien en gesproken die zich op de muziek of zo gericht hadden, het niet redden en nu niets meer hebben. En dat wil ik niet; stel dat het over tien-vijftien jaar niet meer goed gaat (hoe dan ook), dan wil ik toch minstens kennis achter de hand hebben. Dat Rob ons via internet vond is natuurlijk geweldig. Ik maak en beheer mijn eigen website en kan precies zien waarvandaan de bezoekers komen, en dat is echt overal vandaan. Ik regel ook de verkoop en verzending van de merchandise zelf. Piece of cake!’
Eric’s gear
Eric Steckel speelt op een 1965 Fender Stratocaster met Black Diamond snaren.
Versterker: Alessandro Working Dog met 6L6 buizen en 1×12 Jensen speaker.
Effecten: TS-808 Tube Screamer en een Vox Wah
interviewer en geïnterviewde op Ribs & Blues 2007
De cd’s van Eric Steckel
2002: A Few Degrees Warmer
2004: High Action
2006: Havana