(Gepubliceerd in Musicmaker 08-2008)
TEKST: HARRY PATER
FOTO’S: HARRY PATER en HENRY KNEGT
Begin juli deed The Alan Parsons Live Project twee concerten in ons land, als onderdeel van een korte Europese tournee (zes concerten in vier landen), nadat hij in april ook al in Europa speelde, waaronder op vijf Night Of The Proms concerten. Voorafgaand aan het optreden in Rijssen sprak Musicmaker met de legendarische Alan Parsons (20 december 1948). Legendarisch? Wie op zijn CV kan zetten als technicus meegewerkt te hebben aan drie wereldberoemde Beatles-albums en het Pink Floyd magnum opus The Dark Side Of The Moon, kan met recht legendarisch genoemd worden.
Nadat Alan Parsons zijn avondmaaltijd heeft verorberd na een uitgebreide soundcheck, schuift hij aan in een rumoerig bijzaaltje van Lucky & Co. in Rijssen. Het personeel is druk bezig met afruimen, terwijl in de concertzaal het voorprogramma al begonnen is. Kortom: niet de meest ideale omgeving voor een intiem gesprek, zo lijkt het. Maar dat valt gelukkig heel erg mee. Hoewel we niet veel tijd krijgen toebedeeld antwoordt Alan rustig en uitgebreid op onze vragen.
Zo’n korte tournee, kan dat eigenlijk wel uit?
‘Nou, ik zou het niet eens een tournee durven noemen. Het zijn maar zes optredens in vier landen, we zijn naar Spanje gevlogen en vandaar gaan we ook weer terug naar huis. We werden gevraagd om te komen, we krijgen er voor betaald en vinden het leuk om op te treden en dus zijn we gekomen. We hebben alleen het hoogstnodige bij ons, dus onze gitaren, bekkens en samples. De lokale promotor moet ervoor zorgen dat de rest er is, dus de juiste keyboards, versterkers, microfoons, PA-installatie en dergelijke. Dat heeft in het verleden overigens nog wel enkele keren tot problemen geleid, want het is gebeurd dat de promotor niet het geëiste keyboard had gehuurd maar een ander type. Maar ja, daarin doen de samples die we nodig hebben het niet. Gelukkig is onze crew altijd zo’n drie uur eerder in de zaal aanwezig dan wij en zij controleren altijd meteen of alles klopt wat in de rider staat. Dus als er iets niet klopt dan heeft de promotor nog drie uur de tijd om met de juiste spullen te komen. Tot nu toe is het altijd nog goed gekomen. En of het financieel uit kan… kijk, ze willen ons hebben en dus betalen ze wat we vragen. Deze keer moesten we overigens zelf wel behoorlijk wat extra geld betalen om onze spullen mee te kunnen nemen, zo’n 1200 euro voor extra gewicht op de heenweg, dus dat zal op de terugweg ook wel zoiets zijn. En natuurlijk is het iedere keer weer afwachten of de spullen die je hebt ingecheckt bij aankomst ook op de bagageband liggen. De samples nemen we altijd in onze handbagage mee, want je weet immers maar nooit!’
In de tijd van The Alan Parsons Project (APP) werd nooit live opgetreden. Waarom eigenlijk niet?
‘Dat komt vooral omdat mijn toenmalige compagnon Eric Woolfson dat niet wilde. Op zich had het wel gekund, vooral omdat we meestal met dezelfde muzikanten werkten en ik weet zeker dat we ook geluidsbepalende vocalisten als Colin Blunstone en John Miles wel hadden kunnen krijgen, als we er maar genoeg voor betaald zou worden, wat volgens mij geen probleem zou zijn geweest. Begin jaren ’90 besloot ik om toch op pad te gaan met muziek van APP, we hadden toen al een stuk of tien albums gemaakt, dus voldoende geschikt materiaal om live uit te voeren. Eric wilde niet dat het APP genoemd zou worden, omdat hij er niet aan wilde meedoen en APP was immers Eric en mij. En dus heb ik het Alan Parsons Live Project genoemd, zodat iedereen meteen wist dat het mijn project zou zijn. Verschillende vaste APP-muzikanten wilden meteen meedoen, zoals Ian Bairnson. De eerste jaren was het dan ook een voornamelijk Britse band, waarmee we ook de live-cd Alan Parsons Live hebben opgenomen. Na mijn verhuizing naar de States heb ik een Amerikaanse band geformeerd; we zijn nu al een jaar of vijf samen en dat gaat werkelijk fantastisch. Het zijn niet alleen geweldige muzikanten, maar onderling gaat het ook heel plezierig. De band bestaat uit: Godfrey Townsend op gitaar, Steve Murphy op drums, P.J. Olsson als leadvocalist, John Montagna op bas en Manny Focarazzo op keyboards. Ikzelf speel akoestische gitaar, keyboards, percussie en ik zing, evenals alle andere bandleden.’
Hoe kwam je als jong broekie bij platenmaatschappij EMI terecht?
‘Toen ik van school kwam wilde ik niets liever dan in de muziekwereld terechtkomen. In mijn vroege jeugd had ik piano en fluit gestudeerd, maar daar lag toch mijn talent niet. Gitaarspelen leerde ik ook, maar ik was geen virtuoos. Mijn interesse lag echt bij de techniek en dan vooral de opnametechniek, ik wist daar eigenlijk niets van maar wilde er wel alles van weten. In die tijd waren daar nog helemaal geen opleidingen voor en dus moest je het in de praktijk leren. Ik solliciteerde bij EMI en kwam terecht bij hun tape-duplicatiecentrum. Ik moest daar vooral gemixte multitrack tapes kopiëren naar stereotapes, waarna die multitrack tapes opnieuw gebruikt konden worden, want die waren erg duur, ook al ging het meestal slechts om vier sporen per tape. Een van de eerste opnamen die ik daar hoorde waren die van Sgt. Pepper, ik wist niet wat ik hoorde, zo fantastisch klonk dat. Na korte tijd werd ik overgeplaatst naar de Abbey Road Studio’s, die toen nog helemaal niet zo bekend waren. Ik werd daar assistent opnametechnicus en had het geluk dat The Beatles toen nog steeds bezig waren met Sgt. Pepper. Ik heb daar toen heel veel geleerd van met name Geoff Emerick [de vaste technicus van Beatles-producer George Martin, HP]. Het was fantastisch wat ze daar geluidstechnisch deden, met maar vier tot acht sporen, meer was toen nog niet mogelijk. Later werkte ik ook mee aan de elpees Abbey Road en Let It Be en vooral aan het legendarische ‘rooftop concert’ van the Beatles [waarbij de band voor het laatst live optrad bovenop het dak van het kantoor van het Beatles-label Apple in Londen, HP] bewaar ik hele goede herinneringen, ik was daar heel intensief bij betrokken. Omdat ik ook graag knutselde met technische apparatuur heb ik ook heel veel gesoldeerd en dergelijke in de Apple studio’s. De meeste spullen daar heb ik aangesloten en er ook veel mee gewerkt. Het was dan ook fantastisch om met the Beatles te mogen werken, al waren het vaak heel lange dagen en nachten. Een geweldig boeiende en leerzame tijd was dat.’
Toch komt jouw naam op geen van de hoezen van deze platen voor…
‘Dat klopt, dat gebeurde toen gewoonweg niet. Alleen Geoff Emerick’s naam werd vermeld, maar die van mijn collega’s en mij niet. Mijn naam werd pas genoemd toen ik aan Paul McCartney’s Wings Wild Life meewerkte.’
Na het uiteenvallen van the Beatles werkte je dus aan het opnemen van het solowerk van Paul McCartney en later van Wings. En ook George Harrisons meesterwerk All Things Must Pass staat op je CV.
‘Daaraan zie je dus meteen dat de samenwerking voor die Beatlesplaten ook hen goed bevallen is. Werken met George was ook geweldig, dat was zo’n aardige man! Door het werken met de (ex) Beatles werd mijn naam steeds bekender en werd ik vaak specifiek gevraagd, hoewel het normaal gesproken zo was dat er per opnameweek werd bekeken wie er van de geluidstechnici in huis was. Ik had veel geluk omdat projecten waaraan ik als producer werkte succesvol werden. Ik had meteen al grote hits met The Hollies, twee nummer ééns met Cockney Rebel en daarna het succes met Al Stewart’s album Year Of The Cat.’
En toen kwam je achter de knoppen te zitten bij Pink Floyd’s The Dark Side Of The Moon…
‘Inderdaad, en dáár werd mijn naam toen wel duidelijk op vermeld. Helaas was ik in vaste dienst bij EMI en dus kreeg ik gewoon, en goed, betaald, maar deelde ik niet mee in de opbrengst van de verkopen. Nu, vijfendertig jaar later, is het nog altijd een van de bestverkopende albums in de popmuziek. Maar goed, behalve dat het fantastisch was om met Pink Floyd te werken en ik daarbij alle vrijheid kreeg om te experimenteren met geluid – wat ze zelf ook graag deden – heeft deze plaat echt mijn naam gevestigd. Hierna werd ik veel gevraagd omdat men mijn werk kende, en dat waren vaak hele grote namen.’
Toch vind ik het vreemd dat jij niet betrokken bent geweest bij de SACD-surround remix van dat album.
‘Ben ik helemaal met je eens. Sterker nog, ik kan er nòg kwaad om worden! Ze hebben me niet eens benaderd om me te vertellen dàt ze ermee bezig zouden gaan. Indertijd heb ik ook de quadrafonische remix gemaakt die toen op hoogwaardig vinyl werd uitgebracht. Dáár waren de heren zeer tevreden over. Maar misschien zijn ze dat vergeten… Inmiddels zwerven er wereldwijd bootleg dvd’s met daarop deze remix. Zelfs gerenommeerde hifi-tijdschriften schrijven daarover dat deze remix ver te prefereren is boven die SACD-remix. Die lijkt meer op twee keer stereo dan echt surround geluid, zo is mij verteld, want ik heb ‘m zelf niet. En dat die bootleg veel verspreid wordt vind ik alleen maar een bevestiging van mijn mening. Dat ik daar geen cent aan verdien vind ik niet erg; tenslotte verdien ik aan geen enkele versie van Dark Side iets.’
En dat terwijl je inmiddels bekend staat als surround soundspecialist.
‘Ja, ik vind het echt fantastisch om daarmee te werken. Het is heel jammer dat de muziekindustrie daar geen oog of oor voor heeft, zij richten zich liever op het inferieure mp3-gedoe. Net alsof je van 33 toeren vinyl teruggaat naar 78 toeren bakeliet, als je begrijpt wat ik bedoel. Mijn albums A Valid Path (2006) en On Air (1996) zijn respectievelijk als dualdisc en als dts-cd uitgebracht, beiden dus in surround geremixt. Ik vind het heel jammer dat nieuwe albums niet standaard worden uitgebracht als dualdisc, audio-dvd of dvd-audio. SACD heeft het niet gehaald, vooral omdat je daar een aparte speler voor moest aanschaffen. Muziekdvd’s worden wel allemaal in surround uitgebracht, waarom dan de audio albums niet? Ik begrijp dat niet. Zelfs op een goedkoop home cinema setje klinkt een surround opname al vele keren beter dan de stereoversie ervan!’
Sinds 2006 zijn zo ongeveer alle APP albums opnieuw uitgebracht met bonustracks. Helaas geen surround versies. Hoe zit dat?
‘Ik zou dat heel graag willen, maar de platenmaatschappij vindt dat te duur omdat er volgens hen een te kleine markt voor is. Ik zou zeggen: breng ze als dualdiscs uit, dus op de ene kant de stereo cd versie en op de andere kant de surround dvd versie. Maar ja… Voor die re-releases hebben ze Eric Woolfson en mij gevraagd of we nog materiaal voor bonustracks hadden en die hadden we. We wisten niet dat er nog zoveel geweldig materiaal was! Eric en ik hebben hierover trouwens geen direct contact gehad, maar we bleken het eens te zijn in onze keuze voor bonustracks. De nieuwe versie van onze eerste album Tales Of Mystery And Imagination Edgar Allan Poe kan ik je echt aanraden! Daar zit een bonusdisc bij die helemaal vol staat met werkelijk prachtige versies. Voor de compilatie The Dutch Collection, die elders The Essential Alan Parsons Project heet, waren we het ook snel eens over de tracklisting. Eric vertrouwde mij volledig in de remixen. Die tracks heb ik overigens ook in surround gemixt en die versies zijn op een promodisc terechtgekomen. Ik had verwacht dat daarna meteen besloten zou worden om alle APP albums in surround te remixen, maar helaas. En om het nu allemaal zelf te gaan financieren en uitbrengen… nee, daar begin ik vooralsnog niet aan.’
Waarom werk je niet meer met Eric Woolfson samen?
‘Ik wil voorop stellen dat we prima hebben samengewerkt, hij is een geweldige songwriter en gaf mij als componist en producer alle ruimte. Maar op een gegeven moment was het gewoon over. Hij wilde meer in de richting van musicals terwijl ik juist wilde gaan optreden. We zijn overigens nooit dikke vrienden geweest en het is ook al lang geleden dat we elkaar zagen en spraken. Maar het is goed zo, hij is gelukkig en succesvol met zijn projecten en ik met de mijne.’
Waar ben je nu mee bezig, naast nu en dan optreden?
‘Momenteel ben ik niet met welk muziekproject dan ook bezig, al word ik nog steeds veel benaderd om ergens aan mee te werken. Maar ik ben erg selectief in het maken van dergelijke keuzes; voor het geld hoef ik het niet te doen, dus ik moet er echt een uitdaging in zien wil ik er aan beginnen. Wel ben ik sinds enkele maanden bezig met de opnamen van een tv-serie over opnametechniek. Ik interview daarvoor geluidstechnici, producers en bekende muzikanten over hun ervaringen en voorkeuren bij het opnemen in verschillende studio’s, met verschillende apparatuur en verschillende technici en producers. We hebben net een pilot klaar, waarmee we binnenkort de markt op gaan. Ik hoop dat we het voor elkaar krijgen om de serie aan Discovery te slijten, dan wordt de serie wereldwijd uitgezonden. De serie is vooral bedoeld voor mensen in de muziekwereld, maar is ook zeer interessant voor het grote publiek. Ik kijk daar erg naar uit!’