(Gepubliceerd in NOIZE Rockmagazine 1996)
Interview: Harry Pater en Henry Knegt
Fotografie: Harry Pater
Wie van boven de dertig kent ze niet, de broertjes Ron (vroeger met het ‘Charly Chaplinsnorretje’) en Russell (met de donkere bos krullen) Mael die in de jaren zeventig niet van de radio en de televisie (Toppop!) te slaan waren, met hits als ‘This Town Ain’t Big Enough For The Both Of Us’, ‘Amateur Hour’ en ‘Beat The Clock’, om er maar een paar te noemen.
Vorig jaar stonden ze ineens op Parkpop voor een paar honderdduizend mensen op te treden. De band was inmiddels gereduceerd tot een trio: naast Ron op toetsen (waaruit een compleet orkest kwam) en Russell achter de microfoon plus een appetijtelijke dame op het elektronisch slag- en ramwerk, die Christy heet.
We spraken met de beide uiterst vriendelijke en voorkomende broers Mael.
Waarom zijn jullie nu als trio actief?
Ron: ‘In de zeventiger jaren hadden we een volledige band met gitaar, bas en drums erbij. Nu vinden we dit beter, we kunnen ons nu beter presenteren dan toen, zowel muzikaal als visueel. We hebben bovendien geen last met gebroken snaren en ontstemde gitaren meer.’
Maar wat als de stroom uitvalt?
Ron: ‘Tja, dan zit je in de problemen, maar niet meer dan andere bands. We kunnen ook wel akoestisch spelen, alleen moeten we dan wel eerst akoestische instrumenten op het podium krijgen.’
Jullie waren zo’n twintig jaar geleden erg populair bij ons…
Russell: ‘We hebben toen goed gescoord, ja. Daarna werd het wat minder, maar we zijn platen blijven maken en optredens blijven geven, al was er vooral in Europa minder vraag naar. Vooral in de States deden we het goed. We waren en zijn ook nu gedeeltelijk meer op Amerika gericht, ook omdat we daar wonen natuurlijk. Gelukkig zijn we nu weer terug in Europa. Veel van onze albums uit de jaren tachtig worden hier nu opnieuw uitgebracht in één pakket. Sommige oude songs gaan we opnieuw bewerken en uitbrengen om de mensen te laten weten dat we geen nieuwe band zijn. Enkele artiesten gaan ons hierbij helpen, maar we kunnen nog niet zeggen wie dat zijn.’
Hebben jullie naast Parkpop wel vaker op festivals gespeeld?
Ron: ‘We deden een week voor Parkpop een festival in Londen, met o.a. Blur en daarna nog een paar optredens op Duitse festivals. We willen eigenlijk alleen maar in zalen optreden omdat onze lichtshow een wezenlijk onderdeel van de muziek is, we vinden dat het theatraal moet zijn en dat gaat niet op een openluchtfestival in de stralende zomerzon!’
Wij kennen jullie eigenlijk alleen maar van de hitsingles.
Zijn albums belangrijk voor jullie?
Russell: ‘We zien onszelf als een albumgroep. We zetten de beste songs op het album en het moet dan als een geheel klinken, het moet solide zijn. Er kunnen dus één, of drie of géén singles op staan. We hebben nu drie albums achter elkaar zelf geproduceerd. De vorige twee zijn vrij onbekend hier. We hebben een eigen stu-dio in LA en hebben dus alle tijd en gelegenheid om een goed resultaat te krijgen. We denken nu wel te weten wat we willen, na zestien langspelers! Ron schrijft zowel de muziek als de teksten, dus ik heb niet zo heel veel te doen. Ik ben het natuurlijk niet altijd met hem eens en dan ga ik zelf maar weer eens aan de slag. Meestal zijn Ron’s stukken echter beter en succesvoller. Maar ja, het blijft toch je broer en je wilt toch proberen om beter te zijn dan hem.’
Jullie album ‘Gratuitos Sax & Senseless Violins’ kwam eind 1994 uit.
Vanwaar de opvallende hoes?
Russell: ‘We wilden een hoes à la de vijftiger jaren. Het is nu als een filmschandaalblad en de video van ‘My Way’, het is Hollywood-achtig.’
In de teksten noemen jullie beroemde mensen…
Ron: ‘We noemen graag beroemde mensen in de liedjes. Het is vergelijkbaar met beroemdheden vragen voor een film en die dan niet hoeven te betalen. Onze teksten zijn ook geheel anders dan die van andere groepen. Na het schrijven zag ik pas hoeveel namen er in voorkwamen, veel dus. Hoe ik songs schrijf? Ik zit meestal achter mijn keyboard met elektronische drums voor de ritmische songs. Voor de meer melodieuze stukken gebruik ik vaak de gitaar en soms schrijf ik ze gewoon zonder instrumenten, omdat ik het gewoon in m’n hoofd hoor. Het hangt er dus maar vanaf. Ik begin vrijwel altijd met de muziek. Soms heb ik al een titel, maar dat gebeurt maar zelden. We hebben erg ons best gedaan op dit album. We schrijven nu nog steeds de liedjes op dezelfde manier als vroeger, ik let tegenwoordig alleen wat meer op het ritme. De oude nummers kloppen soms niet helemaal. Er zitten bijvoorbeeld oneven maten in, twee beats gevolgd door vier beats, en dat is moeilijk bij de moderne ritmes. We hebben voor dit album geen muzikanten van buitenaf gebruikt, we doen alles zelf. Russell heeft nu bijna het hele album zelf opgenomen, op vier songs hebben een paar Engelsen iets aan het ritme veranderd, da’s alles. Sommige drums zijn geprogrammeerd en Christy speelt er dan live met de percussie doorheen.’
Klopt het dat je ook filmmuziek schrijft?
Ron: ‘Nou ja, veel muziek van de Sparks wordt gebruikt in films en we hebben zes jaar geleden gewerkt aan een stuk voor een film.’
Sommige Sparks songs zijn door anderen gecoverd.
Ron: ‘Dat is wel vlijend, ja. Ik vind het prima, zoals ‘This Town’ door Siouxsi & The Banshees en ‘When I’m With You’ door New Order. Leuk voor ons!’
Jullie hebben twee jaar aan het album gewerkt. Waarom zo lang?
Ron: ‘De songs moesten goed zijn en, zoals ik al zei, één geheel vormen. We hebben dan ook heel wat moeten schrappen. We hebben in die periode ook niets anders gedaan. Dat hoefde ook niet, want we kunnen er gelukkig goed van leven.’
Hebben jullie concessies moeten doen t.a.v. de Amerikaanse markt?
Ron: ‘Het klinkt meer Europees dan wat er nu in de VS gebeurt, althans: het klinkt niet Amerikaans. Maar het gaat ons om een goed album en pas daarna zien we wel hoe het in de VS gaat. Muzikaal zijn we compromisloos, we doen wat we willen doen. Een meer VS-georiënteerd album betekent overigens niet dat we er dus meer verkopen zullen!’
Vanuit de verte gezien zijn jullie uiterlijk niet veel veranderd. Van dichtbij valt met name Ron’s snorretje op. Het is nu een dunne lijn i.p.v. de vroegere Chaplin-achtige snor. Vanwaar deze verandering?
Ron: ‘Ik had die snor al zó lang en het werd nogal eens verkeerd geïnterpreteerd als zijnde een Hitler-snor, dus vandaar dat ik het veranderd heb. Er zit echter aanmerkelijk meer werk in deze snor dan in de vorige, waarbij ik gewoon links en rechts stopte bij het scheren. Bij deze snor komt echt precisie aan te pas, ik ben dan ook een soort van landschapsarchitekt geworden.’
Bands als de Pet Shop Boys en Erasure klinken nogal eens als Sparks. Wat vinden jullie daarvan?
Russell: ‘We vinden het nu niet meer erg, want we hebben weer succes, en je moet het in perspectief zien, wie was er eerder enzo, maar we hebben het wel vervelend gevonden. Onze positie nu is prima, vinden we.’
Tegenwoordig maken jullie uiteraard ook video’s. In jullie vorige succesperiode was dat niet zo en moesten jullie van hot naar haar vliegen om in allerlei vreselijke televisieprogramma’s te playbacken…
Ron: ‘Ja, we reisden heen en weer tussen Londen en Hilversum toentertijd. Veel televisieshows, optreden tijdens galaprogramma’s en zo. We woonden toen in Londen, dus het reizen kostte niet veel tijd. Popprogramma’s als Toppop en Musikladen in Duitsland vonden we wel leuk om te doen. We hadden trouwens al een videoclip van ‘This Town’, dus we waren er wel al vroeg bij wat dat betreft. Een tijdje geleden traden we in Duitsland in een popprogramma op, waarbij ze ook live opnamen van de jaren zeventig lieten zien, dat was erg leuk om te doen en om weer terug te zien. Videoclips maken vinden we trouwens onbelangrijk, want het gaat ons niet om de beelden maar om de muziek, maar ja, de mensen schijnen meer naar de buis te kijken dan naar de radio te luisteren tegenwoordig, dus we moeten wel!